64a FSH/menopauze/laag FSH          [Voorbeeld]


Onderzoek

FSH, evt. oestradiol.

 

Onderbouwing

  • NHG standaard: FSH afgeraden.
  • FSH, menopauze. In begin overgang hogere waarden FSH, eerst stijging FSH (inhibine A/B worden lager), daarna ook LH hoger. Zwangerschap: laag FSH.

Oestradiol: laag=hypofyse laag FSH/ovariele deficiëntie=menopauze. Hoog: uit bijnier (via DHEAS), granulosaceltumor (sterk verhoogd). 

Onderdrukking FSH, LH, oestrogeen bij pilgebruik, synthetische oestrogenen worden meestal niet meebepaald (DK 714).

FSH lager bij anorexia: LH: 3,2 IU/L vs 7,2 (controlegroep), FSH 3,6 vs 5,0 IU/L (Tomova 2007).

NHG standaard menopauze: alleen FSH en oestradiol bij vrouwen met kinderwens (vroegdiagnostiek overgang). Bij een FSH > 20 IE/l en een oestradiol < 100 pmol/l is het waarschijnlijk dat de overgang is ingetreden.

Prolactinebepaling: deze wordt bij amenorroe alleen aangeraden als de huisarts een prolactinoom vermoedt, of om een prolactinoom uit te sluiten bij functionele amenorroe die langer dan één jaar bestaat. In verband met de grote biologische variatie is een tweede bepaling gewenst

De pathofysiologische grondslag van het PCOS is onbekend. Belangrijke karakteristieken zijn hyperandrogenisme, stoornissen in de gonadotrofinehuishouding en insulineresistentie [Guzick 2004]. Hyperandrogenisme bij patiënten met PCOS gaat gepaard met verhoogde waarden van testosteron en andere androgenen zoals dehydro-epiandrosteron (DHEA) [Hoyt 2004]. Deze veroorzaken stoornissen in de gonadotrofines: androgenen worden in het perifere vetweefsel omgezet in oestrogenen, die op hun beurt de aanmaak van LH stimuleren en de secretie van FSH remmen. Verhoogde LH-spiegels stimuleren vervolgens de thecacellen van de ovaria tot de aanmaak van androgenen. Verlaagde FSH-spiegels resulteren in anovulatie.
Hyperinsulinemie komt vaker voor bij patiënten met PCOS, onafhankelijk van het gewicht [Dunaif 1999]. Ook het metabool syndroom komt vaker voor bij patiënten met PCOS [Glueck 2005, Coviello 2006, Dokras 2005]. Routinematig bloedonderzoek naar het serumglucosegehalte en het lipidenspectrum bij patiënten met PCOS wordt niet aanbevolen. Bepalingen van hormonenspiegels (LH, LH/FSH-ratio, testosteron)

 

Commentaar

  • Onderdruk FSH en LH. Dit past bij gebruik hormonale anticonceptie. Voor een goede beoordeling van FSH (bij vraagstelling menopauze) pilgebruik een maand stoppen.
  • FSH en LH laag, andere hormonen normaal. Gebruik hormonale anticonceptie of oestrogenen? (zonder hormonale therapie is dit afwijkend, of er is sprake van zwangerschap).
  • De bepaling van FSH bij deze vraagstelling volgens de NHG-standaard niet aanbevolen.
  • Cave hypogonadotrope amenorroe, dit hangt soms samen met hyperprolactinemie (hier prolactine normaal).
  • Bij anorexia ook lagere waarden, maar meestal niet geheel onderdrukt. Voor een goede beoordeling van FSH pilgebruik een maand stoppen.
  • FSH en LH laag, tevens laag oestradiol. Gebruik hormonale anticonceptie? De verlaagde waarden kunnen ook verklaard worden door een prolactinoom (goedaardige tumor hypofyse), aangezien het prolactine verhoogd is.
  • Er kan bij de bepaling van prolactine een storende factor optreden (zg macroprolactine). Aanvullend onderzoek ter bevestiging volgt, uitslag binnen drie weken.
  • Cave verhoogd prolactine bij psychofarmaca.

 

Voorbeeld

Vrouw 48 jaar.
Toegevoegd: beta-oestradiol, prolactine, cortisol